In totaal kan de vergrijzing het aandeel van de overheidsuitgaven dat aan gezondheidszorg en langdurige zorg wordt besteed van 1,7 tot bijna 4 punten van het BBP doen stijgen, waardoor de overheidsuitgaven tussen de 7,5% (gunstige hypothese voor I) en de 12,1% van het BBP (ongunstige hypothese voor S) zullen bedragen, tegenover 5,5% (I) en 8,8% (S) van het BBP in 2000.
Overall, the "spontaneous" effects of demographic ageing could increase the proportion of public expenditure on health and long-term care from 1.7 to almost 4 GDP points, i.e. a level of public expenditure representing between 7.5% (low hypothesis for I) and 12.1% of GDP (high hypothesis for S), compared with 5.5% (I) and 8.8% (S) of GDP in 2000.