De ventilatiesystemen op wegvervoermiddelen moeten zodanig zijn ontworpen, geconstrueerd en onderhouden dat zij op elk moment tijdens het transport, ongeacht of het vervoermiddel stilstaat of in beweging is, volstaan om de temperatuur in het vervoermiddel voor alle dieren tussen 5 °C en 30 °C te handhaven met een tolerantie van plus of min 5 °C, afhankelijk van de buitentemperatuur.
Ventilation systems on means of transport by road shall be designed, constructed and maintained in such way that, at any time during the journey, whether the means of transport is stationary or moving, they are capable of maintaining a range of temperatures from 5 oC to 30 oC within the means of transport, for all animals, with a +/- 5 oC tolerance, depending on the outside temperature.