iii) de mogelijke noodzaak om in een noodsituatie via enig ander middel te communiceren (bijvoorbeeld voordoen, handgebaren, of het aanduiden van de plaats waar zich instructies, verzamelplaatsen, reddingsmiddelen of ontsnappingsroutes bevinden) wanneer niet mondeling kan worden gecommuniceerd;
(iii) the possible need to communicate during an emergency by some other means (e.g. by demonstration, hand signals, or calling attention to the location of instructions, muster stations, life-saving devices or evacuation routes) when verbal communication is impractical;