Overeenkomstig artikel 2, onder a), van Richtlijn 2009/28/EG wordt onder „energie uit hernieuwbare bronnen” verstaan energie uit hernieuwbare niet-fossiele bronnen, namelijk wind, zon, aerothermische, geothermische, hydrothermische energie en energie uit de oceanen, waterkracht, biomassa, stortgas, gas van rioolwaterzuiveringsinstallaties en biogassen.
According to Article 2(a) of Directive 2009/28/EC, renewable energy sources means energy from renewable non-fossil sources, namely wind, solar, aerothermal, geothermal, hydrothermal and ocean energy, hydropower, biomass, landfill gas, sewage treatment plant gas and biogases.