F. overwegende dat de stopzetting van landbouwactiviteiten, alsmede de verminderde winstgevendheid van bosbouw en de hoge kosten van het bosonderhoud een negatief effect hebben gehad op het bosbeheer door de eigenaars, met als gevolg een toename van de biomassa in het onderhout en het ontstaan van grote oppervlakten met zeer brandbaar kreupelhout, terwijl het probleem van bosbranden zich in gebieden waar bossen een sociaal-economisch relevantie hebben zich veel minder voordoet;
F. whereas the abandonment of rural areas, as well as a decrease in the profitability of forests and the high cost of their maintenance, has affected good management by owners, with the consequence of an increase in biomass in undergrowth and the appearance of large areas of highly combustible thicket, while in those places where forests are socio-economically relevant fires are significantly less prevalent,