Op basis daarvan besloot het Hof dat de term "redelijk" in artikel 5 betekende dat de lidstaten aan hen die informatie trachten te verkrijgen niet het gehele bedrag van de kosten kunnen doorrekenen (en met name niet de indirecte kosten) die werkelijk door het zoeken naar informatie worden veroorzaakt.
On that basis the Court decided that the term "reasonable" in Article 5 did not authorise Member States to pass on to those seeking information the entire amount of the costs (and, in particular, the indirect ones) actually incurred in conducting an information search.