D
at betekent vaak dat individuele personen die toegang wensen tot elektronische procedures van overheidsinstanties zich moeten legitimeren (d.w.z. de instantie in staat stellen om na te gaan of de personen zijn wie ze beweren te zijn door hun legitimatie te controleren[1]) e
n een elektronische handtekening moeten plaatsen zodat de instantie de ondertekenaar kan identificeren en er zeker van kan zijn dat de ingezonden
gegevens tijdens de overdracht niet werd ...[+++]en gewijzigd.
Thus access to public administrations’ electronic procedures often implies the need for the individuals involved to identify themselves (i.e. allowing the administration to make sure that the persons are who they claim to be by checking their personal credentials[1]) and the need to provide an electronic signature allowing the administration to identify the signatory as well as to make sure that the data submitted has not been altered during transmission).