Overwegende dat in 1997 in Zweden te weinig gecertificeerd zaad van bepaalde rassen schapegras (Festuca ovina L.) dat aan de voorwaarden van de genoemde richtlijn betreffende de minimumkiemkracht voldoet, is geproduceerd om in de behoeften van dit land te kunnen voorzien; dat is gebleken dat die rassen voor het klimaat in het noordelijke deel van de verzoekende lidstaat geschikt zijn, goed kunnen overwinteren en tegen winterschade bestand zijn;
Whereas in Sweden the production of seed of certain varieties of the category 'certified seed` of sheep's fescue (Festuca ovina L.) satisfying the requirements of the said Directive in relation to minimum germination capacity has been insufficient in 1997 and is therefore not adequate to meet that country's needs; whereas those varieties have proven to be suitable under the climatic conditions in the northern part of the applicant country, to have good wintering capacity and to be resistant to winter damage;