Deze onevenredige aandacht voor de visvangst lijkt paradoxaal; op korte termijn heeft immers enkel Papoea-Nieuw-Guinea baat bij de afwijkingen op de oorsprongsregels, gezien de moeilijkheden die uitvoer naar de EU met zich meebrengt omwille van de afstand, het gebrek aan schaaleconomieën en de hoge productiekosten die onder andere worden veroorzaakt door de elektriciteitsprijzen.
It seems paradoxical for such disproportionate importance to be awarded to fisheries since, in the short term, only Papua New Guinea could benefit from derogations from the rules of origin on account of the difficulty of exporting to the EU owing to distance, the absence of any economies of scale and high production costs arising, inter alia, from high electricity costs.