Gegevens over het strafrechtelijke verleden kunnen opgevraagd worden door de centrale autoriteit van een lidstaat, door een particulier die de gegevens over zijn eigen persoon vraagt (door bemiddeling van de centrale autoriteit van een lidstaat), of door een derde land (op grond van art. 13 van het verdrag van 1959).
Information on criminal records may be requested by the central authority of a Member State, by an individual in relation to his own criminal background (through a central authority of a Member State), or by a third country (under Article 13 of the 1959 Convention).