De partijen komen overeen dat indien een partij van mening zou zijn dat de andere partij het "restrictiever" karakter waarvan sprake is in artikel 34, lid 2, en in artikel 38, lid 3, niet op de juiste wijze heeft geïnterpreteerd, die partij gebruik kan maken van de procedures van artikel 101.
The Parties agree that if either Party were to be of the view that the other had not correctly interpreted the terms 'significantly more restrictive` in Articles 34 (2) or 38 (3), such Party may have to resort to the procedures set out in Article 101.