Naast het in artikel 4, lid 1, neergelegde vereiste dat delicten moeten worden bestraft met een "doeltreffende, evenredige en afschrikkende" strafrechtelijke sanctie, moet elke lidstaat krachtens artikel 4, lid 2, een maximale gevangenisstraf van ten minste één tot drie jaar invoeren voor actieve en passieve corruptie (in artikel 4, lid 2, wordt niet verwezen naar andere soorten sancties voor minder ernstige gevallen van actieve of passieve corruptie).
In addition to requiring, at Article 4 (1), that offences should be punishable by criminal penalties which are "effective, proportionate and dissuasive", Article 4 (2) requires Member States to have in place a "minimum-maximum" range of at least one and three years imprisonment as a penalty for the offences of active and passive corruption, and omits any reference to the provision of other kinds of penalties for minor cases of active or passive corruption.