40. verzoekt de lidstaten een eind te maken aan alle discriminatie op grond van geloof, rite en cultus, met name in de relatie tussen staat en burger; verklaart ondubbelzinnig dat het recht op religieuze vrijheid tevens het recht inhoudt de godsdienst vrijelijk te beoefenen;
40. Calls on the Member States to ban all discrimination on grounds of religion, rites and cults, notably in the relationship between state and citizen; firmly states that the right to religious freedom entails the right freely to practise and express this religion;