De GOC voerde aan dat de Commissie niet heeft uitgelegd waarom de wereldmarktprijzen van WGS en KGS de meest geschikte benchmark zijn en verwees naar de beslissing van de WTO-beroepsinstantie in de procedure US-Softwood Lumber IV (VS-Zacht timmerhout IV) dat de buitenlandse benchmark "verband moet houden met, verwijzen naar of samenhangen met de marktvoorwaarden in dat land en een weergave moet zijn van de prijs, kwaliteit, beschikbaarheid, verhandelbaarheid, vervoer en andere aan- of verkoopvoorwaarden".
The GOC claimed that the Commission did not explain why the world market prices of HRS and CRS are the most appropriate benchmark and referred to the AB ruling in the US-Softwood Lumber IV that the out-of-country benchmark "must relate or refer to, to be connected with, the prevailing market conditions in the country of provision and must reflect price, quality, availability, marketability, transportation and other conditions for purchase or sale".