30. dringt aan op invoeging van een overweging om de problemen te ondervangen die voortvloeien uit het vere
iste van een „reële band” met de territoriale bevoegdheid van het gerecht dat een dergelijke maatregel toewijst, zoals erkend in het arrest-Van Uden, om duidelijk te maken dat de gerechten van de lidstaten bij hun beslissing omtrent toewijzing, verlenging, wijziging of opheffing van een voorlopi
ge maatregel die is toegewezen ter ondersteuning van een procedure in een andere lidstaat, rekening moeten houden met alle omstandigheden
...[+++], waaronder (i) eventuele verklaring van het gerecht in een lidstaat waar de zaak ten gronde dient, over de bewuste maatregel of soortgelijke maatregelen, (ii) het al dan niet bestaan van een reële band tussen de gevraagde maatregel en het grondgebeid van de lidstaat waar die maatregel wordt gevraagd, en (iii) het te verwachten effect van de maatregel op een in een andere lidstaat aanhangige of aanhangig te maken procedure; 30. Urges that a recital be introduced in order to overcome the difficulties posed by the requirement recognised in Van Uden for a ‘real connecting link’ to the territorial jurisdiction of the Member State court granting such a measure, to make it clear that in deciding whether to grant, renew, modify or discharge a provisional measure granted in support of proceedings in another Member State, Member State courts should take into account all of the circumstances, including (i) any statement by the Member State court seised of the main dispute with respect to the measure in question or m
easures of the same kind, (ii) whether there is a r
eal connec ...[+++]ting link between the measure sought and the territory of the Member State in which it is sought, and (iii) the likely impact of the measure on proceedings pending or to be issued in another Member State;