De
redenen waren onder meer dat het voorstel niet uitging van de meest recente wetenschappelijke bevindingen, een gebrek aan EG-bevoegdheid om iets te doen aan het welzijn van wilde dieren, de vraag om het subsidiariteitsbeginsel te laten gelden ten aanzien van de uitvoering in de EU van de
normen voor humane vangst met behulp van vallen, algehele kritiek op de Overeenkomst betreffende
normen voor humane vangst met behulp van valle
...[+++]n, het verzoek om meer vrijheid om de nationale en regionale problemen ten aanzien van de vangst met vallen aan te pakken, het verzoek om nog beter rekening te houden met het welzijn van dieren, en de vraag om een effectbeoordeling.
These reasons included lack of most recent scientific results as the basis of the proposal, lack of EC-competence to deal with the welfare of wild animals, calls for the application of the subsidiarity principle with regard to the implementation in the EU of the humane trapping standards, general criticism towards the Agreement on International Humane Trapping Standards, requests fore more freedom to address national and regional concerns with regard to trapping, requests for more benefits with regard to animal welfare and calls for an impact assessment.