3. spreekt zijn verontwaardiging uit over de afschuwwekkende arbeidsomstandighede
n in de textiel- en kledingindustrie in de minst ontwikkelde landen, en veroordeelt degenen die
voor deze situatie verantwoordelijk zijn; benadrukt dat het onder meer in Europa gevestigde multinationale detailhandelsondernemingen zijn die, vaak via onderaannemers, het meest profiteren van de goedkope arbeid en de schendingen van de rechten van werknemers en de gezondheids- en veiligheidsnormen in de minst ontwikkelde landen en in ontwikkelingslanden; is
...[+++] ervan overtuigd dat de tragische gebeurtenissen in Bangladesh het bewijs vormen dat het concept van een vrijwillige regeling voor maatschappelijk verantwoord ondernemen heeft gefaald en wijst erop dat een juridisch bindende en derhalve afdwingbare regeling voor maatschappelijk verantwoord ondernemen een van de noodzakelijke stappen is om een einde te maken aan deze flagrante uitbuiting; 3. Expresses its indignation at the horrific working conditions in the textile and apparel industry in LDCs and developing count
ries and condemns those who are responsible for this situation; stresses that European-based multinational retailers, often through subcontractors, are among the main beneficiaries of cheap labour and violations of workers’ rights and health and safety standards in LDCs and developing countries; is convinced that the tragic events in Bangladesh have illustrated the failed concept of a voluntary corporate social responsibility (CSR) scheme, and points out that a legally binding and thus enforceable CSR scheme i
...[+++]s a necessary step towards ending this gross exploitation;