Deze competentie houdt ook het vermogen in om verschillende soorten teksten van elkaar te onderscheiden en te gebruiken, informatie te zoeken, te verzamelen en te verwerken, hulpmiddelen te gebruiken, en afhankelijk van de context op doeltreffende wijze zijn eigen argumenten schriftelijk en mondeling te formuleren en onder woorden te brengen.
This competence also includes the abilities to distinguish and use different types of texts, to search for, collect and process information, to use aids, and to formulate and express one's oral and written arguments in a convincing way appropriate to the context.