50 Zoals in punt 21 van het bestreden arrest terecht is verklaard, moet ten slotte de verzoekende partij, voor zover zij zich beroept op het onderscheidend vermogen van een aangevraagd merk, concrete en gefundeerde gegevens verschaffen ten bewijze dat het aangevraagde merk intrinsiek onderscheidend vermogen bezit dan wel door het gebruik onderscheidend vermogen heeft verkregen, ook al heeft het BHIM daarover anders geoordeeld.
50 Finally, it must be stated that it was correctly pointed out in paragraph 21 of the judgment under appeal that, if an applicant claims that a trade mark applied for is distinctive, despite OHIM’s analysis, it is for that applicant to provide specific and substantiated information to show that the trade mark applied for has either an intrinsic distinctive character or a distinctive character acquired by usage.