wanneer de bevoegde autoriteit van de lidstaat die de in artikel 11, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 2092/91 bedoelde machtiging heeft verleend, rechtstreeks aan de met de controle van de zending belaste autoriteit een afdoende bewijs levert dat de zending onder die machtiging valt.
when the Member State's authority, which granted the authorisation referred to in Article 11(6) of Regulation (EEC) No 2092/91, has given satisfactory evidence that the consignment is covered by that authorisation, directly to the authority in charge of the verification of the consignment.