Een jongere wordt als „benadeelde werknemer” beschouwd in de zin van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 2204/2002 (4) omdat deze jongere, indien het beschermheerschap ontbreekt, en vooral indien hij niet uit een landbouwersmilieu komt, „het moeilijk heeft om zonder hulp tot de arbeidsmarkt toe te treden” (cf. artikel 2, lid f, van Verordening (EG) nr. 2204/2002).
Ein junger Erwerbstätiger gilt insoweit als benachteiligter Arbeitnehmer im Sinne von Artikel 2 Buchstabe der Verordnung (EG) Nr. 2204/2002 (4), als dieser Junglandwirt, sofern keine Patenschaft besteht und vor allem dann, wenn er nicht aus der Landwirtschaft stammt, „ohne Unterstützung nur schwer auf dem Arbeitsmarkt Fuß fassen“ kann (siehe Artikel 2 Buchstabe f der Verordnung (EG) Nr. 2204/2002).