4. neemt nota van het schriftelijke antwoord van de Europese Rekenkamer op de vragenlijst van de rapporteur met betrekking tot de berekening van de pensioenen van voormalige leden van de Europese Rekenkamer, waaruit blijkt dat de pensioenschuld per 31 december 2006 door de Europese Rekenkamer op haar balans is opgenomen en de garantie door de lidstaten in de toelichtingen bij die balans, maar niet werd opgevoerd als een langetermijnvordering op de lidstaten; merkt voorts op dat pensioenbetalingen door de Europese Rekenkamer aan leden in het begrotingsjaar 2006 2,3 miljoen EUR bedroegen;
4. nimmt die schriftliche Antwort des ERH auf den Fragebogen des Berichterstatters bezüglich der Verbuchung der Ruhegehälter der ehemaligen Mitglieder des ERH zur Kenntnis, wonach die Vermögensübersicht des ERH die Ruhegehaltsansprüche zum 31. Dezember 2006 enthält und die Garantie der Mitgliedstaaten in den Vermerken dieser Vermögensübersicht enthalten ist, nicht jedoch als langfristige Forderung an die Mitgliedstaaten; stellt ferner fest, dass sich die Ruhegehaltszahlungen des ERH an die Mitglieder im Haushaltsjahr 2006 auf 2,3 Millionen EUR beliefen;