« Die vermindering bedraagt 250 euro voor een groot-oorlogsverminkte en 125 euro voor een gehandicapte persoon, vermenigvuldigd met de breuk [100/(100 + bovenop de onroerende voorheffing totaal opcentiemen bepaald door de gemeente, de agglomeratie en de provincie waar de door de groot-oorlogsverminkte of de gehandicapte persoon betrokken woning gelegen is)]; ».
« Diese Ermässigung entspricht einem Betrag von 250 Euro für einen Schwerinvaliden und von 125 Euro für eine Person mit Behinderung, multipliziert mit dem Bruchteil [100/100 + Gesamtbetrag der Zuschlagshundertstel zum Immobilienvorabzug, die von der Gemeinde, von der Agglomeration und von der Provinz, in der die von dem Schwerinvaliden oder von der Person mit Behinderung bewohnte Wohnung gelegen ist, festgesetzt worden sind)]; ».