"Ik heb de eer te verwijzen naar de onderhandelingen die zijn gevoerd op grond van artikel 11 van de op 1 juni 2000 van kracht geworden Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten enerzijds, en de Staat Israël, anderzijds (hierna 'de Associatieovereenkomst' te noemen), waarin is bepaald dat de Gemeenschap en Israël geleidelijk een grotere liberalisering instellen van het onderlinge handelsverkeer van landbouwproducten die voor beide partijen van belang zijn.
"Ich beehre mich, auf die Verhandlungen Bezug zu nehmen, die gemäß Artikel 11 des am 1. Juni 2000 in Kraft getretenen Europa-Mittelmeer-Abkommens zur Gründung einer Assoziation zwischen der Europäischen Gemeinschaft und ihren Mitgliedstaaten einerseits und dem Staat Israel andererseits (im Folgenden 'Assoziationsabkommen' genannt) stattgefunden haben; der genannte Artikel schreibt vor, dass die Gemeinschaft und der Staat Israel schrittweise eine stärkere Liberalisierung ihres Handels mit den landwirtschaftlichen Erzeugnissen vornehmen, die für beide Parteien von Interesse sind.