2. Na raadpleging van de betrokken bevoegde autoriteiten stelt de consoliderende toezichthouder de in artikel 131 bedoelde regeling voor de oprichting en werking van de colleges schriftelijk vast.
(2) Einrichtung und Funktionsweise der Kollegien beruhen auf den Modalitäten im Sinne von Artikel 131, die nach Konsultation der betroffenen zuständigen Behörden von der konsolidierenden Aufsichtsbehörde schriftlich festgelegt werden.