Traduction de «decreetgever bevestigd » (Néerlandais → Allemand) :

TERMINOLOGIE

decreetgever
Dekretgeber

blijvend bevestigd
auf Dauer befestigt

aan een massa bevestigd blok | botsblok
an einer Masse befestigte Barriere

aan de onderzijde van de carrosserie bevestigde mechanische voorziening
mechanischer Teil am Unterbau

besluit A bevestigd
Entscheidung A bestätigt

TRADUCTIONS EN CONTEXTE

Met verwijzing naar de rechtspraak heeft de decreetgever bevestigd dat er in aangelegenheden van hoger onderwijs meerdere categorieën van beslissingen bestaan die « qua aard en juridische natuur nauw aansluiten » (Parl. St., Vlaams Parlement, 2003-2004, nr. 2154/1, p. 28; Parl. St., Vlaams Parlement, 2008-2009, nr. 2159/1, p. 69) omdat ze alle een eenzijdige en bindende beslissing met betrekking tot de bekwaamheid, de examentucht of ruimer de studievoortgang inhouden (Parl. St., Vlaams Parlement, 2008-2009, nr. 2159/1, p. 69).
Unter Bezugnahme auf die Rechtsprechung hat der Dekretgeber bestätigt, dass es in Angelegenheiten des Hochschulunterrichts mehrere Kategorien von Entscheidungen gibt, die « hinsichtlich der Art und der rechtlichen Beschaffenheit eng miteinander verbunden sind » (Parl. Dok., Flämisches Parlament, 2003-2004, Nr. 2154/1, S. 28; Parl. Dok., Flämisches Parlament, 2008-2009, Nr. 2159/1, S. 69), weil sie alle eine einseitige und zwingende Entscheidung über die Befähigung, die Prüfungsdisziplin oder im weiteren Sinn den Studienfortgang beinhalten (Parl. Dok., Flämisches Parlament, 2008-2009, Nr. 2159/1, S. 69).

Zowel de decreetgever van het Waalse Gewest als die van het Vlaamse Gewest hebben, wanneer zij een eigen regeling hebben uitgewerkt voor intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, de voormelde wet van 22 december 1986 voor het overige grotendeels opgeheven en het behoud van artikel 26 ervan bevestigd (artikel 35, 2°, van het decreet van het Waalse Gewest van 5 december 1996 betreffende de Waalse intercommunales en artikel 81, a), van het decreet van het Vlaamse Gewest van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking).
Sowohl der Dekretgeber der Wallonischen Region als auch derjenige der Flämischen Region haben bei der Ausarbeitung einer eigenen Regelung für interkommunale Zusammenarbeitsverbände das vorerwähnte Gesetz vom 22. Dezember 1986 im Übrigen größtenteils aufgehoben und die Aufrechterhaltung seines Artikels 26 bestätigt (Artikel 35 Nr. 2 des Dekrets der Wallonischen Region vom 5. Dezember 1996 über die wallonischen Interkommunalen und Artikel 81 Buchstabe a) des Dekrets der Flämischen Region vom 6. Juli 2001 über die interkommunale Zusammenarbeit).

Zowel de decreetgever van het Waalse Gewest als die van het Vlaamse Gewest hebben, wanneer zij een eigen regeling hebben uitgewerkt voor intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, de voormelde wet van 22 december 1986 voor het overige grotendeels opgeheven en het behoud van artikel 26 ervan bevestigd (artikel 35, 2°, van het decreet van het Waalse Gewest van 5 december 1996 betreffende de Waalse intercommunales en artikel 81, a), van het decreet van het Vlaamse Gewest van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking).
Sowohl der Dekretgeber der Wallonischen Region als auch derjenige der Flämischen Region haben bei der Ausarbeitung einer eigenen Regelung für interkommunale Zusammenarbeitsverbände das vorerwähnte Gesetz vom 22. Dezember 1986 im Ubrigen grösstenteils aufgehoben und die Aufrechterhaltung seines Artikels 26 bestätigt (Artikel 35 Nr. 2 des Dekrets der Wallonischen Region vom 5. Dezember 1996 über die wallonischen Interkommunalen und Artikel 81 Buchstabe a) des Dekrets der Flämischen Region vom 6. Juli 2001 über die interkommunale Zusammenarbeit).

Die waarborg, die voortvloeit uit de gecoördineerde wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, wordt door de decreetgever uitdrukkelijk bevestigd in artikel 92, § 3, eerste lid, 7°, in artikel 93, § 1, tweede lid, 3°, en in artikel 95, § 1, eerste lid, 3°, bepalingen die preciseren dat de voorwaarde met betrekking tot de bereidheid om Nederlands te leren wordt opgelegd « zonder afbreuk te doen aan de taalfaciliteiten ».
Diese Garantie, die sich aus den koordinierten Gesetze über den Sprachengebrauch in Verwaltungsangelegenheiten ergibt, wird ausdrücklich durch den Dekretgeber in Artikel 92 § 3 Absatz 1 Nr. 7, in Artikel 93 § 1 Absatz 2 Nr. 3 und in Artikel 95 § 1 Absatz 1 Nr. 3 bestätigt, in denen präzisiert wird, dass die Bedingung, zum Erlernen des Niederländischen bereit zu sein, « unbeschadet der Spracherleichterungen » auferlegt wird.

Meer nog, naar aanleiding van de wijziging van het decreet van 22 december 1995 bij het decreet van 30 juni 2000, heeft de Vlaamse decreetgever bevestigd dat de gemeenrechtelijke fiscale procedure van de artikelen 632 en 1385undecies van het Gerechtelijk Wetboek van toepassing is in het kader van de geschillen met betrekking tot de leegstandsheffing (Parl. St., Vlaams Parlement, 1999-2000, nr. 277/1, p. 12).
Ausserdem hat der flämische Dekretgeber anlässlich der Abänderung des Dekrets vom 22. Dezember 1995 durch das Dekret vom 30. Juni 2000 bestätigt, dass das gemeinrechtliche Steuerverfahren nach den Artikeln 632 und 1385undecies des Gerichtsgesetzbuches im Rahmen der Streitfälle bezüglich der Leerstandsabgabe anwendbar ist (Parl. Dok., Flämisches Parlament, 1999-2000, Nr. 277/1, S. 12).

De Vlaamse Regering betwist het belang van de verzoekende partijen, ten eerste omdat de vernietiging van de bestreden bepalingen aan de verzoekende partijen geen voordeel kan opleveren nu de vroegere regeling identiek is aan de huidige en, ten tweede, omdat zij de ongrondwettigheid aanvoeren van een bij de bestreden bepalingen alleen maar « bevestigde » regeling en de decreetgever in het bestreden decreet niet normerend is opgetreden op het vlak van de toewijzing van het aantal zetels aan een welbepaalde lijst.
Die Flämische Regierung ficht das Interesse der klagenden Parteien an, und zwar erstens, weil die Nichtigerklärung der angefochtenen Bestimmungen den klagenden Parteien keinen Vorteil bieten könne, da die frühere Regelung identisch mit der jetzigen sei, und zweitens, weil sie die Verfassungswidrigkeit einer durch die angefochtenen Bestimmungen lediglich « bestätigten » Regelung anführten und der Dekretgeber in dem angefochtenen Dekret nicht normgebend in Bezug auf die Zuteilung der Anzahl Sitze an eine bestimmte Liste aufgetreten sei.