Het staat aan de laatstgenoemde die dienstverlenende persoon een « opdracht » te geven, « de draagwijdte ervan [vast te leggen] », « de termijn [te bepalen] waarbinnen zij moet worden voltooid », vervolgens « de kwaliteit van de verleende dienst en de gelijkvormigheid ervan met de tarifering [te controleren] » en ten slotte « de onkostenstaat [vast te stellen] » die de dienstverlenende persoon aan hem heeft voorgelegd (artikel 3, eerste en tweede lid).
Diesem obliegt es, dem Dienstleister einen « Auftrag » zu erteilen, « dessen Tragweite [festzulegen] », « die Frist für seine Erfüllung [festzulegen] », anschliessend « die Qualität der Dienstleistung und ihre Ubereinstimmung mit der Tariffestsetzung [zu überprüfen] » und schliesslich « die Kostenaufstellung [vorzunehmen] », die ihm der Dienstleister vorgelegt hat (Artikel 3 Absätze 1 und 2).