Voor de uitvoering van deze verordening kan aan lidstaten overeenkomstig de procedure van artikel 11, lid 2, een overgangsperiode van ten hoogste drie jaar, gerekend vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening, worden toegestaan.
Den Mitgliedstaaten können nach dem in Artikel 11 Absatz 2 genannten Verfahren Übergangsfristen für die Durchführung dieser Verordnung gewährt werden, die den Zeitraum von drei Jahre nach dem Inkrafttreten der Verordnung nicht überschreiten dürfen.