Volgens het Hof kan de Duitse regeling, die in het algemeen ziet op elke situatie waarin de dochtervennootschappen buiten Duitsland zijn gevestigd, en die dus niet voldoet aan het vereiste dat zij specifiek tot doel heeft, zuiver kunstmatige constructies te bestrijden, niet worden gerechtvaardigd door het gevaar voor belastingontwijking.
Der Gerichtshof stellt fest, dass die deutsche Regelung, die allgemein jede Situation erfasst, in der die Tochtergesellschaften außerhalb Deutschlands niedergelassen sind, und daher die Voraussetzung, dass sie speziell die Bekämpfung rein künstlicher Konstruktionen bezwecken muss, nicht erfüllt, nicht durch die Gefahr der Steuerumgehung gerechtfertigt sein kann.