Uit de verzoekschriften blijkt voldoende dat de verzoekende partijen aan h
et Hof vragen na te gaan of artikel 47bis, § 6, van het Wetboek van strafvordering, zoals ingevoegd bij artikel 2 van de bestreden wet, bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met het recht op een eerlijk proces, gewaarborgd bij artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en bij
artikel 14 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, en met het wettigheidsbeginsel in strafzake
...[+++]n gewaarborgd bij de artikelen 12 en 14 van de Grondwet, bij artikel 7 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en bij artikel 15 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten.Aus den Klageschriften geht hinlänglich hervor, dass die klagenden Parteien den Gerichtshof bitten, die Vereinbarkeit von Artikel 47bis § 6 des Strafprozessgesetzbuches, eingefügt durch Artikel 2 des angefochtenen Gesetzes, mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit dem Recht auf ein faires Verfahren, das durch Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention und d
urch Artikel 14 des Internationalen Paktes über bürgerliche und politische Rechte gewährleistet werde, und mit dem Legalitätsprinzip in Strafsachen, das durch die Artikel 12 und 14 der Verfassung, durch Artikel 7 der Europäischen Menschenrechtskonvention und
...[+++] durch Artikel 15 des Internationalen Paktes über bürgerliche und politische Rechte gewährleistet werde, zu prüfen.