1. Elke lidstaat moet ervoor zorgen dat luchtvaartmaatschappijen die vanuit die staat diensten verstrekken, een programma voor de beveiliging van de luchtvaartmaatschappij toepassen en instandhouden dat aan de vereisten van de nationale programma's voor de beveiliging van de burgerluchtvaart voldoet.
(1) Jeder Mitgliedstaat stellt sicher, dass Luftfahrtunternehmen aus seinem Hoheitsgebiet, die Dienstleistungen anbieten, ein Sicherheitsprogramm für Luftfahrtunternehmen umsetzen und weiterentwickeln, das geeignet ist, die Auflagen der nationalen Sicherheitsprogramme für die Zivilluftfahrt zu erfüllen.