De verwijzende rechter vraagt of de voormelde bepalingen van de wet van 17 mei 2006 bestaanbaar zijn met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat daarin niet wordt voorzien in een mogelijkheid tot verzet tegen een vonnis bij verstek gewezen door een strafuitvoeringsrechtbank, waarbij een toegekende strafuitvoeringsmodaliteit wordt herroepen, terwijl artikel 14, § 2, van de wet van 29 juni 1964 wel in de mogelijkheid van verzet voorziet tegen een verstekvonnis van de correctionele rechtbank waarbij een probatie-uitstel van tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf wordt herroepen.
Der vorlegende Richter fragt, ob die vorerwähnten Bestimmungen des Gesetzes vom 17. Mai 2006 mit den Artikel 10 und 11 der Verfassung vereinbar seien, da darin keine Einspruchsmöglichkeit gegen ein durch ein Strafvollstreckungsgericht gefälltes Versäumnisurteil, durch das eine gewährte Strafvollstreckungsmodalität widerrufen werde, vorgesehen sei, während Artikel 14 § 2 des Gesetzes vom 29. Juni 1964 diese Einspruchsmöglichkeit wohl vorsehe gegen ein Versäumnisurteil des Korrektionalgerichts, durch das ein Aufschub zur Bewährung bei der Vollstreckung einer Gefängnisstrafe widerrufen werde.