Tenslotte acht de rapporteur het noodzakelijk in dit artikel te verwijzen naar de regelgeving ter bescherming van de persoonsgegevens op basis van het Verdrag van 28 januari 1981 van de Raad van Europa tot bescherming van personen met betrekking tot de geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens, alsmede artikel 23 van de Overeenkomst van 29 mei 2000 betreffende de wederzijdse rechtshulp in strafzaken tussen de lidstaten van de Europese Unie, die reeds genoemd wordt in de overwegingen, in afwachting van één enkele tekst die het gebruik van de persoonsgegevens beschermt op dit gebied, dat onder de derde pijler ressorteert.
Schließlich hält es der Berichterstatter für notwendig, im verfügenden Teil ausdrücklich auf die Rechtsvorschriften zum Schutz personenbezogener Daten aufgrund des Übereinkommens des Europarats vom 28. Januar 1981 zum Schutz des Menschen bei der automatischen Verarbeitung personenbezogener Daten sowie Artikel 23 des Übereinkommens aus dem Jahr 2000 über die Rechtshilfe in Strafsachen zwischen den Mitgliedstaaten der Europäischen Union, die bereits in den Erwägungsgründen erwähnt werden, hinzuweisen, solange es keinen einzigen Text gibt, durch den die Verwendung personenbezogener Daten in diesem unter die dritte Säule fallenden Bereich geregelt ist.