1. Elke lidstaat neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat rechtspersonen aansprakelijk kunnen worden gesteld voor de in de artikelen 1 en 2 bedoelde, tot hun voordeel strekkende gedragingen van personen die, als individu dan wel als lid van een orgaan van de rechtspersoon, in de rechtspersoon een leidende positie bekleden, op grond van: (a) de bevoegdheid om de rechtspersoon te vertegenwoordigen, of (b) de bevoegdheid om namens de rechtspersoon beslissingen te nemen, of (c) de bevoegdheid om binnen de rechtspersoon toezicht uit te oefenen;
(1) Jeder Mitgliedstaat trifft die erforderlichen Maßnahmen, um sicherzustellen, dass eine juristische Person für die in den Artikeln 1 und 2 aufgeführten Handlungen verantwortlich gemacht werden kann, die zu ihren Gunsten von einer Person begangen werden, die entweder allein oder als Teil eines Organs der juristischen Person gehandelt hat und die eine Führungsposition innerhalb der juristischen Person innehat aufgrund