Vermits artikel 12 van het Verdrag inzake de rechten van het kind het kind niet de bekwaamheid verleent om zelf, rechtstreeks en zonder tussenkomst, het hem in die bepaling verleende recht in werking te stellen, is het ongegrond te betogen dat artikel 37 van het decreet van 4 maart 1991 ervan afwijkt door aan de minderjarige van minder dan 14 jaar die mogelijkheid niet te verlenen.
Da Artikel 12 des Übereinkommens über die Rechte des Kindes dem Kind nicht die Möglichkeit gewähre, selbst direkt und ohne Vermittlung das Recht anzuwenden, das ihm durch diese Bestimmung zuerkannt werde, sei es unbegründet zu behaupten, dass Artikel 37 des Dekrets vom 4. März 1991 davon abweiche, indem es den Minderjährigen unter 14 Jahren diese Möglichkeit nicht zuerkenne.