Dienaangaande bepaalt artikel 2.6.2, § 2, tweede lid, dat « de planschadevergoeding wordt verminderd of geweigerd voorzover vaststaat dat de eiser in het Gewest andere onroerende goederen bezit of aandelen in een vennootschap die als hoofddoel het beheer van onroerende goederen heeft, die voordeel halen uit de inwerkingtreding van een ruimtelijk uitvoeringsplan of uit werken uitgevoerd op kosten van openbare besturen, behoudens de onroerende goederen waarvoor een planbatenheffing betaald wordt overeenkomstig artikel 2.6.4 tot en met 2.6.18 [van die Codex] ».
Diesbezüglich bestimmt Artikel 2.6.2 § 2 Absatz 2, dass die Entschädigung für Planschäden « herabgesetzt oder verweigert [wird], wenn erwiesen ist, dass der Kläger in der Regio
n andere Immobilien besitzt oder aber Anteile an
einer Gesellschaft, deren Hauptzweck in der Verwaltung von Immobilien besteht, die einen Vorteil aus dem Inkrafttreten eines räumlichen Ausführungsplans oder aus Arbeiten, die auf Kosten der öffentlichen Hand durchgeführt werden, erzielen, mit Ausnahme der Immobilien, für die gemäss den Artikeln 2.6.4 bis 2.6.18 [
...[+++]dieses Kodex] eine Abgabe auf Gewinne aus der Raumplanung gezahlt wird ».