« - Schenden de artikelen 28, § 2, en 34, § 1, lid 2, Wet Politieambt [van 5 augustus 1992], in die interpretatie dat de miskenning ervan bij een onwettige identiteitscontrole en fouillering niet noodzakelijk tot de nietigheid van het verkregen bewijs leidt, de grondwettelijk gewaarborgde vrijheid van de persoon (artikel 12 Grondwet) en het recht op eerbiediging van het privé-leven (artikel 22 Grondwet) ?
« - Verstossen die Artikel 28 § 2 und 34 § 1 Absatz 2 des Gesetzes [vom 5. August 1992] über das Polizeiamt, dahingehend ausgelegt, dass ein Verstoss gegen diese Bestimmungen bei einer gesetzwidrigen Identitätskontrolle und Durchsuchung nicht notwendigerweise zur Nichtigkeit des erhaltenen Beweises führt, gegen die verfassungsmässig gewährleistete Freiheit der Person (Artikel 12 der Verfassung) und gegen das Recht auf Achtung vor dem Privatleben (Artikel 22 der Verfassung)?