Het Hof van Justitie heeft geoordeeld dat het feit dat de functie van de directeur in het Luxemburgse nationale recht als een « rechterlijke instantie » wordt gekwalificeerd wanneer hij uitspraak doet over een bezwaar, nog niet betekent dat hij noodzakelijkerwijze een rechterlijke instantie is in de zin van het Verdrag, omdat hij, aangezien hij terzelfder tijd rechter en partij is, noch onafhankelijk, noch onpartijdig is, terwijl dit kenmerken zijn die onlosmakelijk samenhangen met de opdracht van het rechtspreken (arrest Corbiau van 30 maart 1993).
Der Gerichtshof habe den Standpunkt vertreten, die Tatsache, dass die Funktion des Direktors im luxemburgischen nationalen Recht als ein « Gericht » bezeichnet werde, wenn er eine Beschwerde beurteile, bedeute noch nicht, dass er notwendigerweise ein Gericht im Sinne der Konvention darstelle, da er gleichzeitig Richter und Partei und somit weder unabhängig noch unparteiisch sei, während diese Merkmale unlösbar mit der Aufgabe des Rechtsprechens verbunden seien (Urteil Corbiau vom 30. März 1993).