Omdat de WTO-ADO enerzijds toestaat maatregelen in te stellen om schade veroorzakende dumping te neutraliseren, maar anderzijds door de beroepsinstantie zodanig is geïnterpreteerd dat nieuwe onderzoeken van ondernemingen waarvoor bij het oorspronkelijke onderzoek geen dumping werd vastgesteld, niet zijn toegestaan, moet de basisverordening noodzakelijkerwijs zo worden uitgelegd dat de Unie, mits er voorlopig bewijsmateriaal van schade veroorzakende dumping is, de mogelijkheid heeft in een zaak als de onderhavige een onderzoek uit hoofde van artikel 5 van de basisverordening te openen.
Da das WTO-ADÜ einerseits die Einführung von Maßnahmen gegen schädigendes Dumping erlaubt, andererseits aber vom Berufungsgremium so ausgelegt wurde, dass Unternehmen, bei denen in einer Ausgangsuntersuchung kein Dumping festgestellt wurde, keinen weiteren Überprüfungen unterworfen werden dürften, ist die Grundverordnung notwendigerweise in dem Sinne auszulegen, dass die Union in Fällen wie diesem eine Untersuchung nach Artikel 5 der Grundverordnung einleiten kann, wenn Anscheinsbeweise für schädigendes Dumping vorliegen.