Een belanghebbende betoogde dat voor de vaststelling van de schademarge de winstmarge van de bedrijfstak van de Gemeenschap moet worden vastgesteld op het niveau van de door deze tijdens het OT gemaakte winst, namelijk 5,7 %, omdat die winstmarge aardig overeenkomt met de winst die met waren als biodiesel wordt gerealiseerd.
Eine interessierte Partei machte geltend, zur Ermittlung der Schadensbeseitigungsschwelle sollte eine Gewinnspanne in Höhe des während des UZ vom Wirtschaftszweig der Gemeinschaft realisierten Gewinns, d. h. von 5,7 %, angesetzt werden, da diese Gewinnspanne den mit Waren („commodities“) wie Biodiesel realisierten Gewinnen erspräche.