Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. N
ihoul, F. Daoût, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter E. De Groot, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij vonnis van 1 juni 2015 in zake het
openbaar ministerie tegen Peter Platteeuw, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 8 juni 2015, heeft de Politierechtbank West-Vlaanderen, afdeling Ieper, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt a
...[+++]rtikel 38 par. 2bis van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer, ingevoerd bij art. 19, 5° van de wet van 7 februari 2003, B.S. 25 februari 2003 en gewijzigd bij art. 10, 6° van de wet van 20 juli 2005, B.S. 11 augustus 2005, in zijn huidige vorm de bepalingen van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in die zin geïnterpreteerd dat in de mogelijkheid wordt voorzien van een verval van recht tot sturen beperkt van vrijdag 20 uur tot zondag 20 uur en van 20 uur op de vooravond van een feestdag tot 20 uur op die feestdag, voor beklaagden die tewerk gesteld zijn op weekdagen, terwijl niet in de mogelijk is voorzien van een verval van recht tot sturen beperkt op enkele weekdagen voor gedaagden die werkzaam zijn in het weekend ?Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. N
ihoul, F. Daoût, T. Giet und R. Leysen, unter Assistenz des Kanzlers F. Meersschaut, unter dem Vorsitz des Präsidenten E. De Groot, erlässt nach Beratung folge
nden Entscheid: I. Gegenstand der Vorabentscheidungsfrage und Verfahren In seinem Urteil vom 1. Juni 2015 in Sachen der Staatsanwaltschaft gegen Peter Platteeuw, dessen Ausfertigung am 8. Juni 2015 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat das Polizeigericht Westflandern, Abteilung Ypern, folgende Vorabentscheidungsfrag
...[+++]e gestellt: « Verstößt Artikel 38 § 2bis des Gesetzes vom 16. März 1968 über die Straßenverkehrspolizei, eingeführt durch Artikel 19 Nr. 5 des Gesetzes vom 7. Februar 2003 und abgeändert durch Artikel 10 Nr. 6 des Gesetzes vom 20. Juli 2005, in seiner heutigen Fassung gegen die Bestimmungen der Artikel 10 und 11 der Verfassung, dahin ausgelegt, dass die Möglichkeit einer auf den Zeitraum von freitags 20 Uhr bis sonntags 20 Uhr sowie von 20 Uhr am Vorabend eines Feiertags bis 20 Uhr am Feiertag selbst beschränkten Einziehung der Fahrerlaubnis für an Wochentagen beschäftigte Angeklagte vorgesehen ist, nicht aber die Möglichkeit einer auf einige Wochentage beschränkten Einziehung der Fahrerlaubnis für am Wochenende beschäftigte Geladene?