« Schendt artikel 418 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, in de versie die van toepassing was vóór de inwerkingtreding van de wet van 15 maart 1999, zo geïnterpreteerd dat het toestaat dat enkel moratoriuminteresten worden toegekend bij de terugbetaling van belastingen, met uitsluiting van terugbetalingen van - bij gebrek aan inkohiering van de inkomstenbelasting - niet verrekende bedrijfsvoorheffingen, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het een verschil in behandeling teweegbrengt tussen de belastingplichtige als schuldeiser van de fiscus aan wie een onterecht betaalde belasting wordt terugbetaald en de belastingplichtige als schuldeiser van de fiscus aan wie een onterecht betaalde bedrijfsvoorheffing wordt ter
...[+++]ugbetaald ?
« Verstösst Artikel 418 des Einkommensteuergesetzbuches 1992 in der vor dem Inkrafttreten des Gesetzes vom 15hhhhqMärz 1999 geltenden Fassung, dahingehend ausgelegt, dass er die Gewährung von Aufschubzinsen nur bei Erstattung von Steuern erlaubt, unter Ausschluss der Erstattung von - in Ermangelung der Eintragung der Einkommensteuern in die Heberolle - nicht verrechnetem Berufssteuervorabzug, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, insofern er einen Behandlungsunterschied zwischen einem Steuerpflichtigen, dem als Gläubiger des Fiskus eine unrechtmässig gezahlte Steuer erstattet wird, und einem Steuerpflichtigen, dem als Gläubiger des Fiskus ein unrechtmässig gezahlter Berufssteuervorabzug erstattet wird, einführt?