« Schendt artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van strafvordering de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat het geen onmiddellijk cassatieberoep toelaat tegen het arrest van de kamer van inbeschuldigingstelling dat uitspraak doet met toepassing van artikel 235ter van hetzelfde Wetboek, terwijl het genoemde artikel 416, tweede lid, een onmiddellijk beroep toelaat tegen het arrest van de kamer van inbeschuldigingstelling dat uitspraak doet met toepassing van artikel 235bis van het voormelde Wetboek ?
« Verstösst Artikel 416 Absatz 2 des Strafprozessgesetzbuches gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er keine unmittelbare Kassationsbeschwerde gegen ein in Anwendung von Artikel 235ter desselben Gesetzbuches ergangenes Urteil der Anklagekammer gestattet, während derselbe Artikel 416 Absatz 2 wohl eine unmittelbare Kassationsbeschwerde gegen ein in Anwendung von Artikel 235bis des vorerwähnten Gesetzbuches ergangenes Urteil der Anklagekammer gestattet?