Daaruit volgt dat de wetgever, door in de wetten van 25 mei 2000 de bepalingen over te nemen van de besluiten van 24 juli 1997 waarvan de bekrachtiging door het Hof in zijn arresten nrs. 52/99 en 68/99 werd vernietigd, geenszins het gezag van gewijsde van die arresten schendt, maar integendeel de nodige uitvoering eraan geeft.
Daraus ergibt sich, dass der Gesetzgeber, indem er in den Gesetzen vom 25. Mai 2000 die Bestimmungen der Erlasse vom 24. Juli 1997 übernimmt, deren Bestätigung durch den Hof in seinen Urteilen Nrn. 52/99 und 68/99 für nichtig erklärt wurde, keinesfalls gegen die Rechtskraft dieser Urteile verstösst, sondern im Gegenteil deren notwendige Durchführung vornimmt.