5. erkent dat het EU-aandeel in de uitstoot van BG, dat volgens de vierde nationale mededeling van de Europese Gemeenschap in het kader van de UNFCCC (COM(2006)0040 ) 14% bedraagt, wellicht laag lijkt; wijst er echter met nadruk op dat het EU-aandeel, indien gemeten per hoofd van de bevolking, tot de hoogste van de wereld behoort; wijst de Commissie en de lidstaten er, om deze verschillen minder groot te maken, andermaal op dat zij uit hoofde van het Protocol van Kyoto en de overeenkomsten van Marrakesj verplicht zijn toe te zien op het aanvullende karakter van het gebruik van flexibele mechanismen;
5. räumt ein, dass der Anteil der EU an den Treibhausgasemissionen von 14% (laut der vierten nationalen Mitteilung der Europäischen Gemeinschaft zum UNFCCC (KOM(2006)0040 )) gering erscheinen mag; betont jedoch, dass die EU am Pro-Kopf-Ausstoß gemessen weltweit einen der höchsten Anteile an diesen Emissionen hat; erinnert die Kommission und die Mitgliedstaaten an ihre Verpflichtungen nach dem Kyoto-Protokoll und den Übereinkommen vom Marrakesch, um zum Abbau dieser Unterschiede die Supplementarität flexibler Mechanismen sicherzustellen;