5. Indien het in lid 4 bedoelde verzoek binnen twee jaar na 1 mei 1999 wordt ingediend, worden de rechten die studenten, hun gezinsleden en hun nabestaanden aan deze verordening ontlenen met ingang van die datum verkregen, zonder dat de bepalingen van de wetgeving van enige lidstaat met betrekking tot het verval of de verjaring van de rechten op de betrokkenen toegepast kunnen worden.
(5) Wird der Antrag nach Absatz 4 innerhalb von zwei Jahren nach dem 1. Mai 1999 gestellt, so werden die Ansprüche, die sich für die Studierenden, ihre Familienangehörigen und Hinterbliebenen aus dieser Verordnung ergeben, mit Wirkung von diesem Zeitpunkt an erworben, ohne daß der betreffenden Person Ausschluß- oder Verjährungsfristen eines Mitgliedstaats entgegengehalten werden können.