Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «vijftien dagen terwijl » (Néerlandais → Allemand) :

Als het cassatieberoep wordt verworpen, dient de raadkamer uitspraak te doen binnen vijftien dagen te rekenen vanaf de uitspraak van het arrest van het Hof van Cassatie, terwijl de verdachte inmiddels in hechtenis blijft.

Wird die Kassationsbeschwerde abgewiesen, muss die Ratskammer binnen fünfzehn Tagen ab der Verkündung des Entscheids des Kassationshofes befinden, wobei der Beschuldigte in der Zwischenzeit in Haft bleibt.


Het Hof van Cassatie beslist binnen vijftien dagen te rekenen van het instellen van het cassatieberoep, terwijl de verdachte inmiddels in hechtenis blijft.

Der Kassationshof befindet binnen einer Frist von fünfzehn Tagen ab dem Datum der Einlegung der Kassationsbeschwerde, wobei der Beschuldigte in Haft bleibt.


Na een cassatiearrest met verwijzing, doet de kamer van inbeschuldigingstelling waarnaar de zaak verwezen is, uitspraak binnen vijftien dagen te rekenen van de uitspraak van het arrest van het Hof van Cassatie, terwijl de verdachte inmiddels in hechtenis blijft.

Nach einem Kassationsentscheid mit Verweisung muss die Anklagekammer, an die die Sache verwiesen wird, binnen fünfzehn Tagen ab der Verkündung des Entscheids des Kassationshofes befinden, wobei der Beschuldigte in der Zwischenzeit in Haft bleibt.


Artikel 55 van de Wegverkeerswet beoogt de gevallen van onmiddellijke intrekking van het rijbewijs door het openbaar ministerie voor een maximumduur van vijftien dagen, terwijl artikel 55bis van dezelfde wet de verlenging toelaat van een dergelijke maatregel door de politierechter gedurende twee bijkomende periodes van ten hoogste drie maanden.

Artikel 55 des Straßenverkehrsgesetzes betrifft die Fälle des sofortigen Führerscheinentzugs durch die Staatsanwaltschaft für eine Höchstdauer von fünfzehn Tagen, während Artikel 55bis desselben Gesetzes die Verlängerung einer solchen Maßnahme durch den Polizeirichter während zwei zusätzlichen Zeiträumen von höchstens drei Monaten ermöglicht.


Met de prejudiciële vraag wordt het Hof verzocht zich uit te spreken over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van die bepaling, in zoverre zij voor de verdachte in een termijn van vierentwintig uren voorziet om verzet aan te tekenen tegen de beschikking van de raadkamer waarbij de feiten bewezen worden verklaard en waarbij de opschorting van de uitspraak van de veroordeling wordt uitgesproken, terwijl krachtens artikel 135, §§ 1 en 3, van het Wetboek van strafvordering, de procureur des Konings en de burgerlijke partij over een termijn van vijftien< ...[+++]

Mit der Vorabentscheidungsfrage wird der Gerichtshof gebeten, über die Vereinbarkeit dieser Bestimmung mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung zu befinden, insofern darin für den Beschuldigten eine Frist von vierundzwanzig Stunden vorgesehen sei, um Einspruch gegen den Beschluss der Ratskammer einzulegen, mit dem der Tatbestand für erwiesen erklärt und die Aussetzung der Verkündung der Verurteilung beschlossen werde, während aufgrund von Artikel 135 §§ 1 und 3 des Strafprozessgesetzbuches der Prokurator des Königs und die Zivilpartei über eine Frist von fünfzehn Tagen verfügten, um Berufung gegen einen Einstellungsbeschluss desselben R ...[+++]


Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en E. De Groot, en de rechters A. Alen, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij arrest van 18 maart 2015 in zake A.M. tegen V. V. V., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 26 maart 2015, heeft het Hof van Cassatie de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 4, § 2, van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het het beroep van de verdachte tegen ...[+++]

Der Verfassungsgerichtshof, zusammengesetzt aus den Präsidenten J. Spreutels und E. De Groot, und den Richtern A. Alen, T. MerckxVan Goey, P. Nihoul, T. Giet und R. Leysen, unter Assistenz des Kanzlers F. Meersschaut, unter dem Vorsitz des Präsidenten J. Spreutels, erlässt nach Beratung folgenden Entscheid: I. Gegenstand der Vorabentscheidungsfrage und Verfahren In seinem Entscheid vom 18. März 2015 in Sachen A.M. gegen V. V. V., dessen Ausfertigung am 26. März 2015 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat der Kassationshof folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: « Verstößt Artikel 4 § 2 des Gesetzes vom 29. Juni 1964 über die Aussetzung, den Aufschub und die Bewährung gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem e ...[+++]


Het vierde middel is gericht tegen de termijn van vijftien dagen na de uitspraak om cassatieberoep in te stellen, in zoverre die zeer korte termijn aanvangt vanaf het ogenblik dat de adressaat niet beschikt over de tekst van de hem betreffende beslissing, terwijl, wanneer de beslissing bij verstek is uitgesproken, de termijn om cassatieberoep in te stellen, ingaat vanaf de betekening van een vonnis of een arrest, overeenkomstig artikel 424 van het Wetboek van strafvordering.

Der vierte Klagegrund ist gegen die Frist von fünfzehn Tagen ab der Urteilsverkündung zum Einreichen einer Kassationsbeschwerde gerichtet, insofern diese sehr kurze Frist ab dem Augenblick laufe, zu dem der Adressat nicht über den Text der ihn betreffenden Entscheidung verfüge, während die Beschwerdefrist in dem Fall, dass die Entscheidung im Versäumniswege getroffen worden sei, ab der Zustellung eines Urteils oder eines Entscheids laufe gemäß Artikel 424 des Strafprozessgesetzbuches.


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 18 maart 2015 in zake A. M. tegen V. V. V., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 26 maart 2015, heeft het Hof van Cassatie de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 4, § 2, van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het het beroep van de verdachte tegen de beschikking van de raadkamer waarbij de feiten bewezen worden verklaard en tot de opschorting wordt besloten, onderwerpt aan een termijn van vierentwintig uur, terwijl de procureur des Ko ...[+++]

Bekanntmachung vorgeschrieben durch Artikel 74 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 In seinem Entscheid vom 18. März 2015 in Sachen A. M. gegen V. V. V., dessen Ausfertigung am 26. März 2015 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat der Kassationshof folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: « Verstößt Artikel 4 § 2 des Gesetzes vom 29. Juni 1964 über die Aussetzung, den Aufschub und die Bewährung gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er die Beschwerde des Beschuldigten gegen den Aussetzungsbeschluss der Ratskammer, durch den der Tatbestand für erwiesen erklärt und die Aussetzung beschlossen wird, einer Frist von vierundzwanzig Stunden unterwirft, während ...[+++]


« Schendt artikel 187, tweede lid, Wetboek van Strafvordering de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het bepaalt dat een persoon die bij verstek is veroordeeld en geen kennis heeft gekregen van de betekening van het vonnis, slechts in verzet kan komen tegen dit vonnis totdat de termijn van verjaring van de straf is verstreken, terwijl zolang de verjaring van de straf niet is tussengekomen, de persoon die kennis gekregen heeft van de betekening van het vonnis, in verzet kan komen binnen de vijftien dagen na ...[+++]

« Verstößt Artikel 187 Absatz 2 des Strafprozessgesetzbuches gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, insofern er vorsieht, dass eine Person, die im Versäumniswege verurteilt wurde und die Zustellung des Urteils nicht zur Kenntnis genommen hat, nur bis zum Ablauf der Strafverjährungsfrist Einspruch gegen dieses Urteil erheben kann, während, solange die Strafe nicht verjährt ist, die Person, die die Zustellung des Urteils zur Kenntnis genommen hat, innerhalb von fünfzehn Tagen nach dieser Kenntnisnahme Einspruch erheben kann, und das Versäumnisurteil für die beiden Kategorien von Personen einen strafrechtlichen Präzedenzfall schafft, d ...[+++]


De verwijzende rechter vraagt het Hof of artikel 187, tweede lid, van het Wetboek van strafvordering de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt, in zoverre het bepaalt dat een persoon die bij verstek is veroordeeld en geen kennis heeft gekregen van de betekening van het vonnis, slechts in verzet kan komen tegen dat vonnis totdat de termijn van verjaring van de straf is verstreken, terwijl zolang de verjaring van de straf zich niet heeft voorgedaan, de persoon die kennis gekregen heeft van de betekening van het vonnis, in verzet kan komen binnen vijftien dagen ...[+++]die kennisneming.

Der vorlegende Richter fragt den Gerichtshof, ob Artikel 187 Absatz 2 des Strafprozessgesetzbuches gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung verstoße, insofern er bestimme, dass eine Person, die im Versäumniswege verurteilt worden sei und nicht Kenntnis von der Zustellung des Urteils erhalten habe, nur Einspruch gegen dieses Urteil einlegen könne, bis die Frist der Verjährung der Strafe abgelaufen sei, während eine Person, die von der Zustellung des Urteils Kenntnis erhalten habe, innerhalb von fünfzehn Tagen nach dieser Kenntnisnahme Einspruch einlegen könne, solange die Verjährung der Strafe nicht eingetreten sei.




datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'vijftien dagen terwijl' ->

Date index: 2021-07-28
w