3. Exploitanten van vissersvaartuigen die voornemens zijn een nieuwe visserijactiviteit te ontwikkelen in de wateren die binnen de werkingssfeer van het CCAMLR-Verdrag vallen, dienen dit voornemen te melden aan de bevoegde instanties van de Lid-Staat waarvan de betrokken vaartuigen de vlag voeren of waar deze zijn geregistreerd, en deze instanties zoveel mogelijk informatie als bedoeld in lid 4 te verstrekken.
(3) Jeder Halter eines Fischereifahrzeugs mit der Absicht, im Übereinkommensbereich eine neue Fischerei zu entwickeln, setzt die zuständigen Behörden des Mitgliedstaats, dessen Flagge das Schiff führt oder in dessen Hoheitsgebiet es registriert ist, von dieser Absicht in Kenntnis und legt diesen Behörden, so weit ihm möglich ist, die in Absatz 4 geforderten Angaben vor.