De organisatorische autonomie van de geloofsgemeenschappen valt immers onder de bescherming van de vrijheid van godsdienst, die onder meer de vrijheid omvat om zijn godsdienst te belijden, hetzij alleen, hetzij met anderen, en die is beschermd bij de artikelen 19 en 21, eerste lid, van de Grondwet en bij artikel 9 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens.
Die organisatorische Autonomie der Glaubensgemeinschaften fällt nämlich unter den Schutz der Religionsfreiheit, die unter anderem die Freiheit umfasst, seine Religion einzeln oder in Gemeinschaft mit anderen auszuüben, und durch die Artikel 19 und 21 Absatz 1 der Verfassung sowie durch Artikel 9 der Europäischen Menschenrechtskonvention geschützt wird.