te gebruiken bemonsterings- en diagnosemethoden voor laboratoriumonderzoeken bij verdenking van dan wel ter bevestiging van de aanwezigheid van de in de lijst van deel II van bijlage IV bij Richtlijn 2006/88/EG opgenomen niet-exotische ziekten (hierna de „in de lijst opgenomen ziekten” genoemd), zoals bepaald in artikel 28, onder a), en artikel 57, onder b), van die richtlijn;
die bei Laboruntersuchungen zur Bestätigung des Auftretens der nicht exotischen Krankheiten im Sinne des Anhangs IV Teil II der Richtlinie 2006/88/EG („aufgelistete Krankheiten“) oder bei Verdacht auf ein solches Auftreten einzusetzenden Probenahme- und Diagnosemethoden gemäß Artikel 28 Buchstabe a und Artikel 57 Buchstabe b der genannten Richtlinie;